Definiciones

verbo

pronominal

  1. Soltar (uso pronominal de ...).

Pronunciación

sol•tar•se
/soltaɾse/
En otros idiomas

Traducciones

neerlandésbeginnen te, de vrijheid hernemen, losbreken, loslaten, losraken, ongedwongen optreden, tevoorschijn springen, vaak afgaan, vallen, vlotheid krijgen in de uitvoering en afdoening van zaken, zich vrijmaken, zijn bescheidenheid afleggen, zijn gevoeg doen