Definiciones

verbo

pronominal

  1. Desahogar (uso pronominal de ...).

Pronunciación

de•sa•ho•gar•se
/desaoɣaɾse/
En otros idiomas

Traducciones

neerlandésiemand de waarheid zeggen, uit de schulden raken, weer wat bijkomen, zich bevrijden, zich herstellen, zich ontlasten, zich verlichten, zijn hart luchten